Vaak is er sprake van een combinatie van factoren:
Erfelijkheid; als één van de ouders soortgelijke klachten heeft dan is de kans groter om een dwangstoornis te ontwikkelen. Aangeboren eigenschappen kunnen worden verzwakt of versterkt door wat we meemaken.
Opvoeding; opgroeien in een emotioneel onveilige omgeving: Er is bijvoorbeeld weinig aandacht voor de gevoelens van het kind. Ouders kunnen te kritisch of te eisend zijn naar het kind toe of ze zijn juist te overbezorgd. Beide opvoedingsstijlen kunnen een voedingsbodem zijn voor het ontwikkelen van angst.
Jeugdervaring/langdurige stress; er kan sprake zijn van langdurige druk, van stressvolle gebeurtenissen of ingrijpende jeugdervaringen. U bent onvoldoende in staat geweest die spanning op te vangen. De gebeurtenis kan al een poosje achter de rug zijn en toch later in de vorm van angst naar boven komen.
Ingrijpende gebeurtenissen, zowel positief als negatief (geboorte, dood, scheiding, verhuizing, promotie). Het gevoel van veiligheid en zelfvertrouwen kan hierbij onder druk komen te staan.
Lichamelijke veranderingen. Voorbeelden: een operatie, van veel sporten naar weinig beweging, een zwangerschap enzovoort.